Toen ik vorige week niet in slaap geraakte, zocht ik naar iets waar ik me op kon focussen om mijn gedachten op iets anders te vestigen dan alles wat er dan nog door mijn hoofd spookte. Een soort van mindfulness-truukje dat tot doel heeft je gedachten af te leiden. Het is een beetje als schaapjes tellen maar dan versie 3.0.
Meestal kies ik een banaal voorwerp; een bloempot of een plant waarvan ik me dan de blaadjes probeer in te beelden.
Op een of andere manier schoot me het huis van mijn kindertijd door het hoofd. Het bestaat allang niet meer. Het werd afgebroken en de grond waarop het stond werd in stukken verdeeld en verkocht.
“Als ik nu eens terug voor de geest probeer te halen hoe het eruit zag…” en ik begon bij de voordeur.
De witte, verniste voordeur met ouderwetse sierknop, ergens op de kop getikt door mijn vader. Wij deden toen al redelijk van ‘recycleren’. Vooral ook omdat we het niet echt breed hadden.
Ik deed de deur open en kwam meteen in een smalle gang. Niet recht voor me maar een stukje rechts en een langer stuk als ik links keek. De deuropening stond dus loodrecht op het gangpad.
Voor mij stond een grote kleerkast met spiegels, nog een erfstuk van een van mijn grootouders. Die diende als vestiaire.
Ik stapte naar rechts en daar kwam ik in het toilet - ook wel washok. Indertijd had mijn vader er ook een douche geïnstalleerd, die we enkel gebruikten als deze in de badkamer boven een of ander defect had.
Ik ging weer buiten en liep een stukje verder de gang in - dus de linkse kant als je vanuit de voordeur kwam. In ongeveer het midden, kwam ik de houten trap naar de bovenverdieping tegen. Ik stapte trede per trede naar boven en herinnerde me ooit flauwgevallen te zijn op deze trap, toen ik ziek was, en mijn moeder die me nog net op tijd opving.
Voor mij voelde het alsof ze gewoon even haar handen in mijn rug zette. Ik had niet door dat ik het bewustzijn was verloren. Ik moet een jaar of 15 geweest zijn.
Bovenaan de trap keek ik naar rechts en zag daar de open ruimte waar eerst mijn vaders bureau had gestaan en na zijn vertrek - toen mijn ouders uit elkaar gingen - werd het een soort opbergruimte, verlengde van de zolder voor mijn zus haar kleuterspullen. Ze was kleuterjuf en had met de tijd al heel wat knutselgerief en illustratiemateriaal bij elkaar gesprokkeld. We moesten er ergens mee naartoe.
Ik deed een stapje vooruit om de open ruimte te betreden en deed dan een draai van 180° waardoor ik kon doorlopen naar de nachthal.
De eerste deur aan mijn rechterkant is de badkamer. Ik ga binnen. Links voor me zie ik het toilet, gescheiden van de rest door een soort houten schap. Rechts zie ik de dubbele wasbak, het ligbad en de douche. En daar is het … het geluid van de douchedeur. Ik herinner me ineens hoe het klonk, de deur van plexiglas in aluminium frame die wordt toegetrokken.
Ik wandel terug naar buiten, ga naar rechts en kom in de kamer van mijn moeder. Ik zie het Velux raam met zelfgemaakte gordijnen, netjes tegengehouden door een aluminium gordijnstok in de hoek waar het dak in de muur overloopt. En iedere kamer had een andere stof. Bij mij was dit blauw en wollig, bij mijn zus roze en fris katoen. Daar had waarschijnlijk haar allergie voor huisstofmijt iets mee te maken.
Over naar mijn kamer, die zich naast die van mijn moeder bevindt. Ik kom binnen en zie mijn rode, metalen bed staan, mijn kleine houten kleerkast en mijn bureau gemaakt van een houten plank op schragen. De stoel? Mijn oude houten kinderstoel waar de leuningen afgehaald waren, zo kon hij perfect voor barkruk doorgaan. Ik had een groene, mijn zus had een rode.
Recht tegenover mijn kamer was de kamer van mijn zus. Piekfijn inorde, altijd netjes opgeruimd, bed opgemaakt, kleren opgevouwen in de kast, ieder pennetje perfect op zijn plaats … heel anders dan mijn spullen. Ik was extreem slordig, zij was heel erg ordelijk. Ze spaarde parfumstaaltjes, en hiel die bij in een ronde glazen vaas, een soort van visbokaal. Ik zie ‘m staan in de hoek van de kamer, vermoedelijk op een kastje maar dat is me niet meer duidelijk…
En dan moet ik in slaap gevallen zijn want da’s het laatste dat ik me kan herinneren.
Maar ik kan het iedereen aanraden, ook als je niet echt plannen hebt om in slaap te vallen. Neem even je tijd, zorg dat je niet gestoord wordt, sluit je ogen en begin aan die tocht door je herinnering. Hoe meer je het doet, hoe meer je ontdekt … met al je zintuigen.
Ik zal gisteren op VRT de aflevering van ‘Door de bomen’ met Stef Bos. Daar neemt hij de telefoon op, belt het nummer van zijn kindertijd en voert een gesprek met zijn vader - die er niet meer is. Het ontroert hem enorm om door die eenvoudige handeling terug te gaan in de tijd en de warme herinnering aan zijn ouders weer even te beleven.
En dat kun jij ook… door te herinneren met aandacht. Laat me zeker weten hoe het ging!